In 1938 wordt de Commissie Oudheidkamer opgericht. Een oproep in de lokale kranten om tijdelijk of definitief bronnenmateriaal en objecten af te staan voor de oudheidkamer kan rekenen op veel belangstelling en instemming. De gebrachte objecten worden bij de commissieleden op zolderkamers bewaard. De meeste voorbereidingen voor een oudheidkamerorganisatie worden door de oorlogsomstandigheden in het geheim tot stand gebracht. Vanaf 1941 mogen voorwerpen worden opgeslagen in het arrestantenlokaal van Tjalleberd. Een plek om de voorwerpen aan het publiek te tonen is er nog niet. Op 22 oktober 1942 passeert notaris J.J. van der Heij de stichtingsacte en daarmee was de Oudheidkamer een feit.
In 1943 ontstaat het plan om de verzamelde objecten tentoon te stellen in Hotel Groen. Hoewel men inmiddels beschikking heeft over enkele vitrines van het Fries Museum, kan de tentoonstelling op het laatste moment niet doorgaan. Er is een politieverordening afgekondigd voor een samenscholingsverbod.
Na de oorlog hoopt de commissie dat een van de vele gebouwen, die in de bezetting en na de bevrijding een militaire bestemming hadden gehad, ter beschikking zou komen als tentoonstellingsgebouw, maar helaas. Door het uitblijven van adequate berg- en ordeningsruimte laat conservator Douwe Miedema in het jaarverslag 1946 weten, gestopt te zijn met propaganda te maken voor het afstaan van stukken voor de Oudheidkamer. Wel worden er bescheiden exposities gehouden voor het hoekraam van het begane grond van de Openbare Leeszaal aan de Vleesmarkt.





